‘Ik ben van de kunst’, zegt de dame die mijn kamer aarzelend binnenstapt. Een oudere dame met een kort, grijs kapsel en ik schat zo in een vrijwilliger. Haar collega blijft buiten staan.
             Ik ben weer in het AVL voor de tweede ronde van mijn tweede chemokuur. Alle waarden staan in het groen dus good to go. Professor van der Graaf vindt dat ik verbazend krachtig ben. Zij waarschuwt dat dit hoogstwaarschijnlijk de eerste en de laatste keer is dat we de rondes iedere drie weken doen. Zij schat in dat mijn witte bloedcellen de volgende ronde onvoldoende hersteld zijn en dat we meer tijd nodig zullen hebben. Dan stappen we over op 1 x per 4-weken. Dat vind ik niet erg.
Ik weet even niet meer of ik de dames de vorige keer ook heb gezien. Ze liepen achter een karretje met allerlei spullen die je kon kopen. Van chocolade tot autotjes. De winkel van sinkel. Alleen al om hen was ik bereid om iets te kopen maar deed het toch niet.
            ‘Oh leuk’, antwoord ik. Zonder dat ik helemaal begrijp wat ze bedoelt. Ik wacht haar uitleg af.
            ‘Wat vind u van het kunstwerk?’
            ‘Wat hier hangt? Somber.’
            ‘Vanochtend zei ze dat ze zin heeft in de lente. Daar past een stormachtig, grijs Zeeuws tafereel niet bij’, voegt Rik toe.
            ‘Wat zou u willen?’
            ‘Iets vrolijks met meer kleuren?’
             Zij houdt twee schilderijen omhoog. Een Van Gogh (niet het origineel, vermoed ik) en een abstract schilderij van een landschap dat mij doet denken aan een vakantie in Tunesie. Witte huizen, minaret van een moskee, een laan met dadelbomen.
             ‘Welke vindt u mooi?’
              ‘Met de dadelbomen en minaret. Geen Van Gogh. Dat is ook somber. Maar wat bijzonder dat jullie dit doen. Ook dat u het direct omwisselt, dat heb ik nog niet eerder meegemaakt.’
              ‘Nou het is toch fijn dat als een schilderij in uw kamer hangt dat u daar blij van wordt?’
              ‘Dat is zeker fijn.’ antwoord ik.

Ik vind het echt belangrijk wat er aan de muur hangt. Sfeer- en stemmingbepalend. In de weken na mijn diagnose heb ik familie en vrienden gevraagd om mij foto’s op te sturen voor mijn liefdesmuur. Een muur in de keuken achter de eettafel. De foto’s waren mijn manier om ze dichter bij mij te hebben. Een soort paniek-actie. Maar ze zorgden op den duur voor overprikkeling, onrust en gemis, ook de ontbrekende foto’s. Er gebeurde teveel aan die muur. Teveel emoties, geen structuur en teveel kleuren. Ik kon er niet aan ontsnappen. Na het overlijden van mijn schoonmoeder verhuisde ik alle foto’s naar de muur in de gang tussen de keuken en de woonkamer. Zij kreeg een ereplek. Omdat ik grotendeels thuis ben werd ik overweldigd door de emoties, de herinneringen en mijn eigen lot. De foto’s staan er mooi, volgens een systeem en kan ik ernaar kijken wanneer ik dat wil. Ook kunst. Levenskunst.

Inmiddels is de andere collega de kamer ingekomen.
             ‘Dit is wel een leuk onderwerp om over te schrijven’, zeg ik tegen Rik.
             ‘Ja pas op wat u zegt, want voordat u het weet staat in een blog’, zegt Rik grappend.
             De mevrouw van het schilderij is bezig met de omwisseling en het recht hangen van mijn gekozen schilderij. Dat wil niet lukken. Zij trekt zich niets aan van onze opmerkingen. Zij staat voor het schilderij en probeert dit waterpas op te hangen zonder waterpas. De andere collega zoekt achter haar langs oogcontact.
             ‘Oh ja?! Waar schrijft u over?’
             ‘Over mijn ziekte, mijn ervaringen, mijn behandelingen, onderzoeken, experts en ook dit soort bijzondere dingen zoals wat jullie nu doen om mijn verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. Het begon als een manier om structuur aan te brengen in de gekte waar ik in zat, als verwerking, reflectie. Ik deelde alles in de hoop anderen te bereiken omdat dit type kanker zeldzaam is. Nu vinden vrouwen mijn website en nemen contact op. Vorige week nog een vrouw uit Zuid-Afrika. Zij vond mij door op facebook te zoeken op de naam van haar chemo en kwam mij tegen omdat ik daar iets over geschreven had. Zij stuurde mij een bericht en zei: ‘This is the first time I get to chat with someone with the same challenges.’ Daar doe ik het ook voor. Als ik er al voor kan zorgen dat andere vrouwen zich niet eenzaam voelen dan heeft mijn ziekte ook nog nut.’
              ‘Maar wat mooi zeg. Zo bent u anderen ook aan het helpen. Kunnen we dit ergens lezen?’,  vraagt ze. ‘Dan kunnen we dat aantekenen in ons boekje. Daar hebben we een handig boekje voor.’ Haar collega drentelt heen en weer nog steeds om zoek naar de juiste positie voor het schilderij.
             ‘Mijn voornaam.nl. Dat staat denk ik hier’, ik wijs naar het labeltje op het voeteinde van mijn bed. ‘Nee daar staat alleen mijn initiaal. Misschien op de deur?’
             Zij lopen met z’n tweeën de kamer uit en kijken op het naambordje naast mijn deur. Fluisterend lezen ze mijn naam op.
             ‘Waheeeeda.’
             ‘Schrijf het even op in het boekje.’
             ‘Sjaadoood?’
             Rik roept: ‘Shadood.’
            We nemen afscheid. Rik en ik zijn het er over eens dat we boffen met het AVL. Met de warme en lieve gastvrouwen en -heren, de kunstwisselaars, de verpleegkundigen, de radiologen, de artsen, de kok met overheerlijke gerechten (geen ziekenhuisprut) waar je uit kan kiezen, de dames en heren die het eten rondbrengen, ondersteuners van het centrum voor kwaliteit van leven, de dames en heren die de kamers schoonmaken, de restaurantmedewerkers, de prikkers, de receptiemedewerkers, maar ook plekken waar je kan werken, waar er piano wordt gespeeld, waar je kan genieten van de mooie inrichting vanuit heerlijke banken en stoelen, waar ik veel woorden heb geschreven, waar je naar verhalen van anderen kan luisteren en je eigen verhaal achterlaten…teveel om op te noemen en velen en nog meer waar we geen weet van hebben. Bedoeld om je in je nieuwe reis tussen leven en dood, je weg vol draken te bestrooien en te vergemakkelijken met liefde, menselijkheid en waardige zorg.
          Overal hangen nu banners in het ziekenhuis. Aanwezig maar niet storend. Het personeel vraagt om een CAO verhoging. Ik weet niet wat hun salaris nu is maar weet wel dat ze er recht op hebben meer te verdienen. Hier wordt vanuit harten vol geduld  voor anderen gezorgd. Geen werk maar liefdesdaden. Daar kan geen CAO tegenop. 
          Even later komt de verpleegkundige de kamer in en koppelt mij aan het infuus. Eerst de steroïde. Rik wil al naar huis omdat hij nog zoveel te doen heeft. Voor het eerst krijg ik chemo toegediend zonder dat er een dierbare bij is. Misschien overdrijf ik, maar het voelt eenzaam Het is voor mij toch steeds een drempel die ik moet nemen. Ik voel me gesteund als Rik er bij is. Dat hij eerder vertrekt is wel tekenend voor de routine waar wij in zitten. Vanochtend stapte ik met lood in mijn schoenen de auto in, vechtend tegen de tranen.

Sowieso huil ik meer met deze chemo. Misschien ook wel een bijwerking of eindejaarsmelacholie. De laatste tien dagen van het jaar heb ik alleen met familie doorgebracht. Mooi, intensief maar ook triest. Iedere keer als ik iets mooi meemaakte zoals: geknuffeld worden, uiteten met de gezinnen van mijn broers, 30-seconds met mijn zus en ik als team op oudejaarsavond spelen, spelletje spelen met mijn 4-jarige neef uit Qatar, mijn vel over been en verzwakte moeder knuffel, voor haar koken en zien hoe zij geniet van het eten, ontroerd door de liefde die mijn tante stopt in de lunch die zij speciaal voor Rik en ik zelf heeft voorbereid, vriendinnen die mij verwennen met bojzondere woorden en attenties, zat ik dicht tegen tranen aan.
            De kerstcadeau’s van mijn mannen lieten ook de tranen vloeien. Van Rik kreeg ik dichtbundels waaruit hij een jaarlang iedere avond in bed één voor mij voorleest. En een overnachting voor twee op de SS Rotterdam (mijn stad) om samen met een vriendin te doen. Maar, saving the best voor last, Jaden kocht voor ons, Rik en mij, een dubbelster die nu onze namen dragen. Een dubbelster is een tweetal sterren die heel dicht bij elkaar staan en om elkaar heen draaien onder invloed van hun onderlinge aantrekkingskracht. De éne ster wordt een hoofdster genoemd, een blauwe superreus, bijzonder groot en heet. De andere ster een begeleider, een neutronenster,  is bijzonder kleine ster met een enorme aantrekkingskracht. Vooral op kleine afstanden. Een schot in de roos. Wat zegt dit over hoe Jaden de relatie tussen zijn bonus vader en zijn moeder ziet?
           ‘Hoe kom je op zo een idee?’, vroeg ik hem.
           ‘Ik had een college over binary sterren die zo dicht bij elkaar staan en altijd om elkaar heen draaien en ik moest aan jullie denken. Ideaal cadeau dacht ik om te kijken of ik twee sterren naar jullie kan vernoemen. Op een heldere dag kan je ze met een telescoop zien. Ze staan in het gebied van de steel van de kleine beer sterrenconstellatie. De coördinaten staan op je sterrencertificaat.’ legt hij trots uit.
           Om van te huilen toch? En ja, we hebben ieder een certificaat in een supermooie doos van hem gekregen. Ik had zelf overwogen om hetzelfde te doen voor Jaden en Rik. Twee sterren naar hen vernoemen. Altijd samen om elkaar heen draaien als ik er niet meer ben. Maar niet gedaan omdat ik daar weinig over kon vinden. Dus mijn cadeau’s: een digitale piano en kaartjes voor een schubert pianoconcert voor Jaden en ik. Voor Rik kocht ik allerlei nuttige en nutteloze cadeautjes maar ook kaartjes voor Roué Verveer die in de Speeldoos, bij ons om de hoek komt optreden. Roué Verveer in ons Gooisdorp Baarn vind ik op zichzelf al grappig en Rik begreep het direct.
          Wij passen zo goed bij elkaar. Wij drieën die op zichzelf staan en harmonieus om elkaar heen draaien. Al hebben ze geen bloedband, lijken Rik en Jaden toch veel op elkaar. Beiden zijn onbaatzuchtig, zorgzaam, hyperintelligent en muzikaal. Nurture. Ik bof met ze.
            Al die momenten met mijn direbaren wilde ik bevriezen. Het leven in dat moment bevriezen. De tijd stilleggen zodat we daar altijd in kunnen blijven. Geen verleden, geen toekomst alleen nu. Luttele termijnen.

Een half uur later gaat de druppelaar van de chemo aan. Alsof het niets is, blijf ik schrijven. Een uur later krijg ik hoofdpijn. Ik bel de verpleegkundige en neem alvast paracetamol in. Ik spreek met mijzelf af ieder uur een rondje met het infuus te lopen of op het voeten trilapparaat van mijn moeder te gaan staan. Dit staat naast mijn bed.  Allebei activiteiten goed tegen de constipatie en voor het afdrijven van vocht. Ik heb nog 23- uren te gaan.

 

Waheeda

Translate »
Wat onze klanten zeggen
19 beoordelingen